De Renbaan

(door Huub Notermans)

In de jaren 60 van de vorig eeuw stond de Saroleastraat, Dautzenbergstraat, Oranje Nassaustraat en Stationstraat bekend bij de jongens en meisje van Heerlen en omstreken als de renbaan.

In het lied “Miene Oambusj” van Wiel Knipa wordt er zelfs over gezongen.

Went mit `n vieftieën – zestieë joar

 `t hat get fosser tiekt 

da weëd de renbaan rònkgesneurd 

bis dat e meëdje kiekt.

En houw me dem dreej rundse lank verleëge aa g`n erm,

Da zuchde men `ns deep en vroog

Dat leefste prieke werm : 


Gank mit d`r Oambusj in   enz .

De renbaan was de looproute in de bovengenoemde straten waar de vrijgezelle jeugd op zaterdag en zondag rondjes liep op zoek naar een afspraakje (date). Je keek dan zogenaamd in de etalage van een winkel in de hoop dat er een meisje / jongen bij kwam staan die ook zogenaamd in die etalage keek. Wat er in de etalage te zien was kon je als aanknopingspunt gebruik voor een gesprek.

Als je iemand aan de haak wilde slaan dan moest dit gebeuren tussen vijf en zeven. Dat zal wel iets te maken hebben gehad met de aanvangstijd van de film denk ik.

Een favoriete winkel was Käller Schunck in de Oranje Nassaustraat, daar had je een aantal etalages en je stond droog als het regende.
Als een jonge en een meisje elkaar hadden gevonden voor een der etalages dan konden ze heel braaf rondjes blijven lopen over de renbaan of naar de (donkere) bioscoop gaan. De Scala bioscoop in de Stationstraat was geliefd vanwege de lage entreeprijs. Want de jongen betaalde uiteraard voor het meisje en dan moet je toch op de kleintjes letten.

Aansluitend kon je nog een ronde lopen op de renbaan en/of in cafe oud Heerlen aan de Saroleastraat (bij barvrouw May) wat gaan drinken totdat het tijd was om het meisje naar de bus te brengen.
De jongen kon na het vertrek van de bus eventueel terug naar de kroeg om zijn belevenissen van die avond met z’n vrienden te delen.

Wat waren het toch galante helden.

Modern, sober en voornaam

Het oude stadhuis uit 1877 was te klein geworden voor Heerlen, dat inmiddels 50.000 inwoners telde. Te Weinig ruimte voor alle ambtenaren, teveel archief voor een te kleine archiefruimte en een veel te kleine raadzaal. Men wilde geen halve maatregelen nemen en besloot dat er nieuw gebouwd moest worden.

Op 22 april 1937 werd aldus besloten dat het eerste gedeelte van het nieuwe stadhuis  gebouwd moest worden. Ir. Peutz had de schetsen al gereed.

Brandspuithuis en muziekschool

De muziekschool en het brandspuithuis moesten afgebroken worden om plaats te maken voor het representatieve deel van het nieuwe stadhuis met een heus plein ervoor. Het oude stadhuis aan de Geleenstraat bleef voorlopig in dienst. 

In september 1938 presenteerde dhr. Peutz de uitgewerkte plannen; een modern gebouw, sober en voornaam.

Na een openbare aanbesteding kreeg N.V. Dura uit Rotterdam op 27 januari 1939 de opdracht voor het bouwen van het eerste deel.

Ondanks het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd het representatieve deel in 1941 in gebruik genomen.

Nog voor het eerste deel klaar was werd, op 13 juni 1941 besloten dat N.V. Dura ook het tweede deel mocht bouwen. Dit ging via een onderhands aanbesteding

De verkoop van een pand aan de Geleenstraat had voldoende geld opgebracht om een behoorlijk deel van de bouwkosten te betalen en aangezien de materialen steeds duurder en schaarser werden was haast geboden, bovendien was er dringend behoefte aan een gecentraliseerde administratie.

De Algemene Gemachtigde (de Duitsers) gaf geen vergunning af om te bouwen en daarnaast was er ook nog een verbod op het gebruik van cement. Maar na een persoonlijk onderhoud met de gezaghebbende heren  waren deze problemen snel van tafel.

Het representatieve deel is klaar en het oude raadhuis staat er nog

Eind 1941 werd het oude stadhuis afgebroken en begin 1942 werd gestart met de bouw van het tweede deel van het nieuwe stadhuis. Op de planning stond een bouwtijd van 16 maanden, maar door bouwverbod, verbod op gebruik van cement, inbeslagnames van materialen en materieel, personeelstekort en de psychische druk van de bezetting kon de oplevering van dit modern, sober en voornaam gebouw pas plaatsvinden in 1948.

Commissaris der Koningin Dr. F. Houben heeft op 27 april 1948 in aanwezigheid van H.K.H. Prinses Juliana het stadhuis officieel geopend.

Het bekendste wegkruis van Heerlen

Het verhaal begint gek genoeg met een ander kruis, namelijk het houten kruis dat tegenover de ingang van de ON I stond. Het staat nu een eindje verderop in het parkje bij de rotonde. Dat kruis is tijdens de carnaval, in februari 1919 door een dronken buitenlandse mijnwerker van z’n plek gehaald en de steenberg bij zeswegen opgedragen. De volgende ochtend werd de man daar dood aangetroffen. Het was voor de bevolking duidelijk de straf van God.

Het houten kruis werd netjes teruggeplaatst en er werd “tot eerherstel” een inzamelingsactie gestart voor een nieuw kruis. In het Limburgsch Dagblad van 20-03-1919 verscheen een artikel waarin opgeroepen werd om giften te doen voor een nieuw kruis.

Het nieuwe kruis (met corpus) van de Maastrichtse kunstenaar Arnold Lejeune werd geplaatst in het verlengde van de Dautzenbergstraat, midden op het Wilhelminaplein. Het kruis werd op Hemelvaartsdag, 13 Mei 1920 ingezegend door deken Brewers van Heerlen. Het verving het oude kruis dat al sinds 1827 op de “Veemarkt” stond. Het oude kruis is verplaatst naar de pastorie aan de Gerard Bruningstraat op de Molenberg.

Bij de reconstructie van de Emmastraat in 1951 heeft men het  kruis een stuk naar achteren verplaatst. Het café achter het kruis werd overigens heel toepasselijk “Hinger Hergots vot” genoemd. In 1988 is het Wilhelminaplein opnieuw aangepast en is het kruis, zonder corpus (ontvreemd in 1987) verplaatst naar de zijkant van wat toen Femina was. Met een nieuwe corpus en een mooi hekwerk uit  2005, staat het bekendste wegkruis van Heerlen anno 2019 nog steeds op die plek.

De “Eik” van Terworm

Met takken zo dik als bomen en een stamomtrek van 5 meter 65 is de nagenoeg 30 meter hoge “eik” van Terworm zeer indrukwekkend te noemen.

Dat deze plataan, eik genoemd wordt komt misschien vanwege het feit dat hij op de driesprong staat van de Eikendermolenweg met de Koekoeksweg en Terworm. Volgens de Bomenstichting is deze gigant tussen 1750 en 1800 geplant.

Omdat je een boom niet zomaar even weghaalt zoals een paaltje bijvoorbeeld, werden bomen gebruikt om een gebied te begrenzen (grensbomen). Ook werden ze geplant als blijvende herinnering aan bijvoorbeeld een huwelijk of een geboorte (herdenkingsboom).

Of de plataan van Terworm een grensboom of een herdenkingsboom is weten we niet, omdat er nog geen geschriften zijn gevonden die dat eenduidig aangeven. In het Rijksarchief Limburg ligt nog veel materiaal over Terworm opgeslagen dat onderzocht moet worden. Er zijn wel een aantal theorieën betreffende de boom.

Zo zou het een grensboom kunnen zijn geweest tussen de Laurentiusparochie in Voerendaal en de Pancratiusparochie in Heerlen. 

Het is ook mogelijk dat de plataan geplant is om te herdenken dat de familie Belderbusch rond 1750 een aaneengesloten landgoed in handen heeft gekregen, dat ze door de jaren heen beetje bij beetje verworven hebben. Te weten: Terworm, Gitsbach, Eyckholt, De Driesch.

Of is de plataan geplant als geboorteboom na de geboorte van erfgenaam Karl Leopold van der Heyden genant Belderbusch die in 1749 is geboren. Als het kind één jaar is en de kans op overlijden klein, wordt de boom pas geplant.

We kunnen wel met zekerheid zeggen dat het al meer dan 100 jaar een troostboom is. Bij een boom ouder dan de oudste mens vindt men namelijk troost en steun, hier komt men tot rust en krijgt men nieuwe hoop. Maar bovenal is deze “eik” van Terworm een prachtig stuk natuur.

D’r Kuëb va Heële

D’r Kuëb va Heële is verzonnen door Mathieu Kessels (1858 – 1932), of is de kern van het verhaal toch misschien waar?
Kessels beweerde dat hij, de hoogbejaarde Kuëb (Jacobus) begin twintigste eeuw tegen kwam in Welten, met hem aan de praat raakte en vervolgens zijn verhalen heeft opgeschreven en later zelfs gepubliceerd.

D’r Kuëb va Heële was een soldaat in het leger van Napoleon. Veel hooggeplaatste franse militairen kenden hem, zelfs Napoleon behoorde tot zijn kennissen. Zijn oorlogshandelingen zijn stuk voor stuk ongelooflijk heldhaftig te noemen.

Sinds 1971 staat er een bronzen standbeeld van D’r Kuëb va Heële op het voormalige Kerkplein, nu Pancratiusplein noord. Een boek, een beeld, een lied (hij wordt o.a. bezongen in het Heerlens volkslied) en een regiment. Op 1 april 2003 is het “Garderezjiment Kuëb va Heële” opgericht en officieel door de burgemeester geïnstalleerd. 

Meer informatie: http://www.garderezjiment.nl hier kun je ook de tekst van het boek downloaden

Reis en aankomst in de stad

Bont geklede mensen komen en gaan, nemen afscheid of ontmoeten elkaar. Auto’s, bussen en fietsen rijden door het zonnige Limburgse landschap waar ook de gele trein van de NS waargenomen kon worden. Zelfs de kerk van Eygelshoven was te zien in dit enorme glas-in-lood raam. Door de transparante zijkanten van het raam kon je de “echte” reizigers voorbij zien lopen,  waardoor het geheel tot leven kwam. En als het raam het ‘s avonds van binnenuit aangelicht werd was dat indrukwekkend mooi.

We hebben het over het glas-in-lood raam van het derde station van Heerlen-centrum. Het station dat in 1985 is gebouwd en in 2012 is afgebroken om plaats te maken voor het Maankwartier.

Het raam is speciaal voor dit station ontworpen door Hans Truijen (1928 – 2005) en uitgevoerd door Atelier Joëlle d’Alsace uit Lanaken, België.
Vóór de sloop van het station heeft de eigenaar ProRail in overleg met de gemeente Heerlen gekeken of het raam ergens herplaatst kon worden. Dat is vanwege de omvang van het kunstwerk (6 x 11 meter) niet mogelijk gebleken. Daarop is het kunstwerk verpakt in kratten en opgeslagen bij het Atelier Joëlle d’Alsace. Daar wacht “Reis en aankomst in de stad” op een nieuwe bestemming. 

De school met het torentje

In het open veld achter het kruispunt van landwegen, waar een linde stond (het Lindeveld), startte op 1 augustus 1913 de bouw van de ambachtsschool. In de door Jan Stuyt ontworpen school werd de ambachtsschool en de mijnschool gevestigd. Het doel van deze scholen was om de mijn te voorzien van technisch personeel (arbeiders en beambten).

Drie en een halve maand later (12 december 1913) startte de eerste opleiding met 22 leerlingen. Er was 1 lokaal beschikbaar, geen tweede verdieping en geen dak. De reden voor deze chaotische start was het opstrijken van de rijkssubsidie voor het jaar 1913.

In juni 1914 was de buitenkant van de school gereed maar moest er binnen nog van alles gedaan worden. 

Al snel bleek de school te klein te zijn en daarom werd er in 1917 de zuidvleugel aangebouwd, twee verdiepingen zonder dak.

Het zou tot 1921 duren voordat er een dak op de verdiepingen werd gemaakt.

Het gebouw was nog steeds niet opgewassen tegen het groeiend aantal leerlingen en kreeg in 1929 een noordvleugel.

Vele duizenden leerlingen later, in 1980 wordt de school gerenoveerd en 13 jaar daarna is het gedaan met het onderwijs in de ambachtsschool, de LTS vertrekt en het gebouw komt leeg te staan.

Heel Heerlen is in shock als op 31 oktober 1996 een grote brand het gebouw verwoest. Gelukkig wordt er besloten tot renovatie en uitbreiding en in 1999 is het pand klaar om de nieuwe eeuw in te gaan.

Door de jaren heen heeft de ambachtsschool vele mede “bewoners” gekend zoals de mijnschool, ITS, MTS, UTS, HTS en ook de naamsveranderingen naar techische school en LTS maken het verwarrend.  Uiteindelijk bleef het in de volksmond altijd de ambachtsschool. De school met het torentje.

Nog even wat data op een rij:

Op 7-4-1913 wordt de “Vereeniging Ambachtsschool en Mijnschool voor Heerlen en omstreken” opgericht.
Op 12-12-1913 wordt de Ambachtsschool en Mijnschool aan het Burgemeester de Hesselleplein in gebruik genomen.
Op 5-10-1922 wordt het schoolgebouw aan het Bekkerveld (Architect Seelen) geopend en neemt de Mijnschool er zijn intrek.
Op 4-12-1922 wordt de MTS opgericht in het schoolgebouw aan het Burgemeester de Hesselleplein.
Op 6-5-1929 wordt de MTS gehuisvest in de nieuwe noordvleugel (Architect Stuyt) aan het Burgemeester de Hesselleplein.
In 1940 verhuist den mijnschool naar de noordvleugel aan het Burgemeester de Hesselleplein en verhuist de MTS naar het Bekkerveld, ze verwisselen dus van locatie.
In 1953 wordt de UTS opgericht, de UTS licht qua niveau tussen dat van de ambachtsschool en van de MTS in. Locatie: Burgemeester de Hesselleplein.
In 1957 wordt de MTS, de HTS. De locatie blijft ongewijzigd het Bekkerveld.
In 1963 verhuisd de UTS van het Burgemeester de Hesselleplein naar de Schimmelpenninckstraat.
In 1964 verhuisd de mijnbouwschool van de noordvleugel aan het Burgemeester de Hesselleplein naar de nieuwbouw aan de Benzenraderweg.
In 1968 wordt de UTS, MTS. Locatie blijft Schimmelpenninckstraat.
Op 1-8-1968 vindt er een naamswijziging plaats: de ambachtsschool heet voortaan Lager Technische School (LTS). Locatie blijft Burgemeester de Hesselleplein.
In 1971 vormen de HTS, MTS, LTS en ITS (Individueel Technisch Onderwijs) samen vereniging voor beroepsonderwijs.
In 1987 wordt de HTS, Hoge School. Locatie Nieuw Eyckholt.
In 1989 fuseren de LTS en de ITS. Locatie Burgemeester de Hesselleplein
In 1993 vertrekt de LTS uit de voormalige ambachtsschool aan het Burgemeester de Hesselleplein en komt het gebouw leeg te staan.
13-Eigen-14072007.JPG

Het kruis “op gen Linge”

Dit kruis ook bekend als het kruis op de Nobelstraat is geplaatst eind 19e eeuw, de juiste datum is onbekend evenals de reden waarom het geplaatst is. Het is geschonken door twee rijke Heerlenaren, van één is de naam bekend, nl. Vijgen uit de Kruk (Wilhelminaplein), de andere schenker is onbekend gebleven.
Ook is bekend dat het kruis ingezegend zou zijn door pastoor Stassen, er is echter in de lijst met pastoors in Heerlen géén pastoor Stassen te vinden! Wel is er een rector Stassen in Welten en wel tussen 1865 en 1880, het ligt voor de hand dat deze rector (pastoor) het kruis heeft ingezegend.
Het kruis heeft een natuurstenen voet van ± 1,5 meter en daar boven op is een gietijzeren kruis van ± 1,25 meter met vliegerkast en ruit. Op de voet is de tekst: “Wir beten Dich an Christus Und preisen Dich denn durch Dein Kreuz hast Du die Welt erlöst” aangebracht.
Oorspronkelijk waren er twee petroleumlampen opzij van het kruis aangebracht

13-Eigen-14072007.JPG
Het kruis op de huidige standplaats. Bekkerweg – Benzenraderweg

Na de plaatsing werd aan de bewoner van het huisje waar het kruis voor geplaatst was, dhr. Johan Jacobs gevraagd om het kruis te verzorgen en de lampjes brandend te houden.
Het was de bedoeling dat de bewoners van de Linge regelmatig zouden bijdragen in de kosten van de petroleum.
Toen Jacobs te oud werd om voor het kruis te zorgen is zijn dochter Geertruida Lempers-Jacobs, beter bekend als “ut road Truud” (rode haren?) of “Truudje van gen Linge”, hier mee doorgegaan. Jaar in jaar uit heeft zij er voor gezorgd dat het kruis verzorgd werd en de lampen brandden.
Ook was ze bekend om het feit dat ze de kinderen die op het kruis aan het klimmen waren er vanaf jaagde, en op hen mopperde als ze niet uitkeken bij het oversteken. Want het verkeer van tegenwoordig…

Het kruis op de oorspronkelijke plaats voor het huis van ut road Truud

In 1948 is Geertruida gestorven en doofden de lampjes die ze ondanks crisis en oorlog met veel moeite brandend had gehouden en kwam er een einde van een ± 80-jarige traditie.
Een leuke anekdote kan ik hier nog wel vertellen, toen ik in 1950 naar school ging op de Ruijs de Beerenbroucklaan toen wisten andere kinderen mij te vertellen dat in dat kleine huisje een heks gewoond had. Ze had dus zoveel indruk gemaakt dat zelfs twee jaar na haar dood de kinderen dat nog wisten.
In 1965 werd het huisje afgebroken om plaats te maken voor een kantoorpand en ook het kruis ontkwam niet aan de slopershamer; en dan komt het toeval om de hoek kijken, of was er toch een ingrijpen van “Boven”.

Het kruis staat is stukken op stoep als er net een reporter van de krant “Het Limburgs Daglad” langskomt, deze realiseert zich wat hier aan het gebeuren is en roept er een fotograaf bij. Even later komt ook de dochter van Geertruida Lempers, mevr W. Kruysbeek-Lempers aan lopen en zegt “Herrgod, noe kin ich och nieks mieë dra dooë, noe motste dich mar redde”. Een en ander resulteerde in een sappig verhaal in de krant  en dat had tot gevolg dat het kruis aan de overkant van de Bekkerweg geplaatst is en hopelijk nog tot in lengte van jaren voor Heerlen behouden blijft.   Op de plaats van het oude huisje staat nu een modern kantoorpand, en een beeldje dat Geertruida Lempers voorsteld die met opgeheven arm achter de kwajongens aanzit. 

Het beeld is van de hand van Vera Tummers-van Hasselt en werd in 1978 onthuld.

TING TING ….. de tram in Heerlen ….. TING TING

Vanaf 1 mei 1918 reed er een stoomtram, van Heerlen (Café Cardynaals aan de Sittarderweg) naar Hoensbroek (Staatsmijn Emma aan de Akerstraat noord) en vice versa. Deze stoomtramlijn werd geëxploiteerd door de L.E.S.M. (Limburgsche Electrische Spoorweg Maatschappij), een dochterbedrijf van de Staatsmijnen.

Een stoomtram zag er ongeveer zo uit.

Op 1 juni 1922 werd deze stoomtramlijn overgenomen door de L.T.M. (Limburgse Tramweg Maatschappij). De L.T.M. was voor een deel (43%) in handen van de Nederlandse Spoorwegen.

Op 29 oktober 1923 deed de elektrische tram zijn intrede en werd de tramlijn Heerlen Hoensbroek verlengd tot bij het station in Sittard. Een jaar later werd de zijtak naar Brunssum (staatsmijn Hendrik) in gebruik genomen. 

In 1926 werd de tramlijn Heerlen – Kerkrade Holz in gebruik genomen en in 1928 kwam werd er bij Valkenhuizen (gehucht achter de Heerlerbaan) een aftakking gemaakt naar de Locht. Aan de duitse grens kon je, indien nodig overstappen op Akense tram.

De trams op het Emmaplein

De tram uit Kerkrade kwam via de Akerstraat het centrum binnen en draaide op het Emmaplein rechtsaf om vervolgens via de Emmastraat, Wilhelminaplein, Willemstraat en Stationstraat bij het eindpunt voor het station uit te komen. De tram naar Kerkrade vervolgde  zijn weg terug via de Saroleastraat (zie foto), Geleenstraat en Emmaplein de Akerstraat in.

Toen de spoorbrug in 1929 gereed was kwam de tram uit Sittard / Brunssum onder deze brug door en sloeg daar linksaf om bij het eindpunt aan de Parallelweg de passagiers uit te laten stappen. Voor de weg terug moest eerst een rondje gemaakt worden door de stad. Saroleastraat – Geleenstraat – Emmaplein (linksaf) – Emmastraat – Wilhelminaplein – Stationstraat – tunnel.

Aan de Grasbroekerweg lag de tramremise waar onderhoud werd gedaan aan de trams. Vanwege de continudienst in de mijnen reden de trams  bijna dag en nacht. In 1950 werd het vervoer overgenomen door de bussen van de LTM. De laatste tram uit Kerkrade arriveerde op 14 mei van dat jaar voor het station in Heerlen. 

Ting ……. ting

Met dank aan Wim Giebels en Harrie Kuijpers.

Centraal station Heerlen

Op 5 augustus 2019 is het nieuwe station van Heerlen in gebruik genomen. Heerlen gebruikt in totaal drie stations maar heeft er vier. Sinds de herindeling van 1982 mogen we station Hoensbroek ook een Heerlens station noemen. Het stationsgebouw van Hoensbroek is helaas afgebroken. In 2007 werd station de Kissel in gebruik genomen maar is ook alweer gesloten, waarschijnlijk te weinig klanten.  Station meubelboulevard is sinds 2010 in gebruik.

Heerlen was in de negentiende eeuw een dorp (vijf- à zesduizend inwoners) waar boeren uit de omgeving naartoe kwamen om hun producten aan de man te brengen. Het stratenplan was heel eenvoudig: de Akerstraat richting Aken, de Geleenstraat in de richting van Valkenburg, de Klompstraat richting Schaesberg en de Willemstraat die overgaat in de Sittarderweg richting Sittard. Heeft een mens meer nodig, kun je je afvragen.

Langs deze hoofdwegen lagen wat woningen, kleine bedrijfjes en boerderijen, daaromheen velden met verspreid een boerderij of een kasteel uit lang vervlogen tijden. Uiteraard vormde de kerk het middelpunt van het dorp Heerlen.

Heerlen 1822

In 1853 werd de spoorlijn Maastricht – Valkenburg – Simpelveld – Aken in gebruik genomen. Hierdoor werd het in de marktplaatsen van oostelijk zuid Limburg minder druk. Handel is daar waar bedrijvigheid is en andersom.

Ir. Henry Sarolea realiseerde een spoorwegverbinding van Heerlen naar het noorden nadat hij samen met de gebroeders Honigmann toestemming had gekregen om kolenmijnen te beginnen in Heerlen en omgeving. 

Toen op 1 mei 1896 de spoorlijn Sittard – Herzogenrath in gebruik werd genomen trok de handel aan als nooit daarvoor. Maar dat verhaal vertellen we wel een andere keer.

Bij een spoorlijn hoort een station, en zo geschiedde het dat er ook in Heerlen een eenvoudig station werd gebouwd. In Hoensbroek, Nuth en Schaesberg stond een exacte kopie. Eenheidsworst dus.

Station Heerlen 1898

Het eerste station van Heerlen, gebouwd in 1894 door de Nederlansche Zuider Spoorwegmaatschappij. De eerste officiële trein arriveerde pas in 1896.

Om het forenzen vervoer van en naar de mijnen te vergemakkelijken werd er in 1915 een spoor gelegd tussen Heerlen en Schin op Geul, voor de aansluiting op de spoorverbinding tussen Maastricht en Aken. De treinen werden zelfs enige jaren door de mijn betaald.

Station Heerlen

Links naast het eerste station werd het tweede station van Heerlen gebouwd dat in 1913 gereed kwam. Het eerste station werd vanaf toen gebruikt voor en door het personeel.

Het tweede station kenmerkte zich door het torentje met klok en windhaan en het imposante stationsgebouw met veel versieringen. De architect is waarschijnlijk Van Heukelom, werkzaam bij Staatsspoorwegen. In 1985 werd het station afgebroken.

In oktober 1977 werd de eerste paal geslagen voor het acht verdiepingen hoge kantoorgebouw “ De Hoppenhof” naar een ontwerp van architect Ir. J. Bak van NS dochter Articon die tevens het derde station van Heerlen heeftontworpen dat in 1985 in gebruik werd genomen. De LTM bus onderneming werd in de, aan de noordzijde gelegen Hoppenhof gevestigd.

Het stationsgebouw met tunnelingang en de Hoppenhof op de achtergrond

Om een verbinding te maken tussen de noord- en zuidzijde kwam er een tunnel onder het spoor door met de stationshal op tunnel niveau.

De stationstunnel

Tunnel ingang waarvan de zwarte  lagen metselwerk verwijzen naar kolen lagen en waar de laatste brok kolen uit de ON III mijn is ingemetseld.

Het vierde station van Heerlen is een ontwerp van de kunstenaar Michel Huisman en maakt deel uit van het Maankwartier. Het is op 5 augustus 2019 in gebruik genomen,  nadat de reizigers zich zeven jaar hebben moeten behelpen met een noodstation.