HISTORISCH VERHOAL

Zaag kint ier t verhoal, joa wit der t misjien och

Van dat beeld aan t sjtadhoes, boave Hoeëg in gen loch.

Ier wit t nog neet. Och dan mot der ns huure

Wat mich i gen Geleensjtroat dizzer dage gebuurde.

.

t Woar al laat in der oavond en gee minsj woar mieë boeëte.

Hei en doa brank nog leech urgens achter de roeëte.

Ne polies dooch zieng rungde, he keek mich ns aan

Als went he wool zage, woa kunst doe mog vandaan?

.

Der wink koam get op en t woed och al kouwer.

Ich kroop in minge jas en ich gong mar get gaufwer.

Opins …. sjtong ich sjtil en ich drieënde mich um.

Wat woar dat noe geweë, ich hoeët toch duudelik n sjtum.

.

Ich hoeët iemes zuchte, nee doe hoeët ich nieks mieë.

En t woar toch gee minsj i gen sjtroat mieë te zieë.

Ich keek ns noa boave … joa doe wos ich genog.

t Woar Sint Pancratius, aan t sjtadhoes i gen loch.

.

Ich gong op hem aan en doe hoeët ich hem klage.

Ich hoeët der Pancratius gans duudelik zage:

“ich doog t zoegeer, ich doog t ummer mit sjpas.

Mit plezeer heel ich uch hei t sjtadswape vas.

.

Mar noe is t genog, joa noe is t gedoa, 

Want zoeë kan ich hei neet mieë lang blieve sjtoa.

Wat zaan ich sjtoa, nee neet sjtoa, want ich hang

Hei aan t sjtadhoes wie n wrat op en wang.

.

Mienge ruk is zoeë sjtief graat als wuur t n plank.

Ich han gee geveul mieë in knei en in hank

Dat wape wat ich vashaw weed zwoarder als loeëd.

Wen ich hei nog blief hange t is besjlis mienge doeëd.

.

Dan bin ich opnui als martelaar gesjtorve

En han mich opnui wer der Hieëmel verworve.

Ich begin och te veule zelfs i mienge maag,

Zoeë hoeëg i gen loch, dat ich dat neet verdraag.

.

Ich kan t neet mieë, nee ich weet ginne roat

Geliek lik ik mit wape en al i gen sjtroat”.

.

Doe woar t wer sjtil, nee noe sjprok he meet mieë.

He houw n troan i gen oog, dat kos ich good zieë.

.

“Och Hilige Pancratius, ich kan t gans good begriepe

Dat ier t doa boave van angs begint te kniepe.

r Is och neet sjoen, wat ze mit uch hant gedoa.

Worum hant ze uch neet oppen ead loate sjtoa.

.

Mar noa onge valle, ich geleuf neet, dat dat geet

Ier kunt toch neet zieë of ieëmes onger uch sjteet.

Noe sjtelt uch ins vuur, ier veelt mit t ganse gewicht

Opins hei noa onge iemes op zie gezicht.

.

Dat geuf e sjpektakel en dan nog de rest

Ze zouwe nog zage he doog het expres.

.

En Sinte Pancratius wat hauwt ier waal gedacht.

Me hauw uuch veur nieks doa zoe Hoeëg aangebracht.

Dacht  ier dat ier gratis in die moer zit gesjoave

Doavuur wead noe och wer belasting gehoave.

.

Noe zeet toch versjtendig en berust in t lot

Dat ier doa zoe hoeëg aan die moet hange mot”.

.

Wie ich dat noe gezag hauw, doe keek he moa mich

En he mos effe lache mit zie ganse gezich.

.

“Doe has geliek jong, ich zal mie lot noe mar drage.

Joa ich hauwt mich noe sjtil en zal gaar neet mieë klage.

Ich zal in de toekoms graat wie in vreuger dage

Geduldig t wape va Hehle wer drage”.

.

Wie he dat hauw gezag pitsjde he mich n oog

Noe woar ich tevreie wie ich dat och nog zoog.

Ich wunsje hem n “gouw nach” en doe bin ich gegange

Want Pancratius bleef mit plezeer noe doa hange. 

.

En ’t snachts wen der wink jiegt durch de sjtroate.

En Hehle liekt sjtil en gans verloate

Dan huurt me t beeld noch ummer zage

“Ich bin trots, dat ich t wape va Hehle maag drage”

.

Wiel Knipa, 1948

Noca Nola

Leo Moulen, eigenaar van een mineraalwaterfabriek in Voerendaal – Kunrade, liet in 1922 de merknaam “Noca Nola” vastleggen. Hiermee wist hij in 1928 de introductie van Coca Cola in Zuid-Limburg tegen te houden.

In 1937 werd voor een bedrag van 10.000 gulden overeengekomen dat de naam ”Noca Nola” na 31 december 1939 niet meer gebruikt mocht worden zodat de Amerikanen ook hier Coca Cola konden gaan verkopen.

De sinaasappellimonade Noca Nola heette vanaf toen Oran Jola.

AVON

Op 1 mei 1923 werd de oudste atletiekvereniging van Limburg opgericht, de Atletiek Vereniging Oranje Nassau, afgekort AVON. Het doel van de vereniging was om de leden, veelal werknemers van de Oranje Nassaumijn, een verantwoorde ontspanning te bieden. De AVON is ontstaan uit de Oranje Nassau Sportvereniging (ONS). De ONS werd in het voorjaar van 1917 opgericht en er werd  gevoetbald, gekorfbald en aan gymnastiek en atletiek gedaan. 

Tijdens de Duitse bezetting waren AVON leden sterk vertegenwoordigd bij het verzet in de Oostelijke Mijnstreek. Om de verzetshelden te eren brengen estafettelopers van de AVON ieder jaar op 5 mei de vrijheidsfakkel van Wageningen naar Heerlen. Met de fakkel wordt het bevrijdingsvuur bij de gedachteniskapel aan de Akerstraat aangestoken.

Door de jaren heen heeft de AVON vele grote en kleine prijzen gewonnen en zelfs leden mogen afvaardigen naar de Olympische Spelen. Ook de Telematicaloop Heerlen en de Parelloop Brunssum zijn mede door de AVON ontstaan. 

Ooit had de AVON een atletiekbaan aan de Sittarderweg, anno 2023 wordt de moeder aller sporten in het Emma Stadion aan de Passartweg beoefend.

GMS (H)

De buurten Grasbroek, Musschemig, Schandelen en Hoppersgraaf vormen samen de wijk GMS in het stadsdeel Heerlen-Stad. Hoppersgraaf is de minst bekende van dit viertal terwijl er maar liefst 1220 mensen wonen (cijfers uit 2023)

Maar waar ligt Hoppersgraaf dan zult u zich vragen. De grens wordt gevormd door het spoor van de spoorwegovergang Gringelstraat tot aan de busremise, (rechtsaf) vervolgens door de CBS-weg tot aan de Sittarderweg, (linksaf) Sittarderweg tot aan de Cluysenaerstraat, (rechtsaf) Cluysenaerstraat tot aan de Grasbroekerweg, (rechtsaf) van de Grasbroekerweg tot aan de LTM weg, (linksaf) LTM-weg tot aan de Meezenbroekerweg, (rechtsaf) Meezenbroekerweg tot aan de Willemstraat, (linksaf) Willemstraat tot de Spoorsingel, (linksaf) Spoorsingel tot aan de spoorwegovergang. 

In de buurt Hoppersgraaf liggen dus het CBS en Carbon 6 maar ook het schachtgebouw van het Nederlands Mijnmuseum. Het noordelijk deel van het maankwartier, met heliostaat, ligt ook in de Hoppersgraaf (GMS). Een moskee, een behoorlijk aantal muurschilderingen, onder andere de grootste van Europa. Een busstation en een treinstation (“Heerlen centraal”).

De naam Hoppersgraaf is al van voor 1845. Toen werd de weg van Heerlen naar Ten Esschen Hoppersgraaf genoemd (later de Parallelweg).  De naam zou afgeleid kunnen zijn van een familienaam, Hopper of Hoppers of misschien zelfs van Hoppermans. “Graaf” is het Limburgse woord voor berm, greppel of sleuf.

Heerlen Totaal 2023

Het höfke van Sint Antonius

Vanwege de enorme bevolkingsgroei in de mijnstreek was het advies van de Heerlense aalmoezenier dr. Henri Poels om meer aandacht te besteden aan de zielzorg voor arbeiders om ongewenste toestanden tegen te gaan. 

Omdat het bisdom te weinig priesters had werden vanaf 1910 veel kolonieën verheven tot rectoraten, waar paters van diverse ordes en congregaties de zielzorg op zich namen. De H. martelaren van Gorcum, was in 1911 het eerste rectoraat in Heerlen.Dit rectoraat werd geleid door de Franciscanen* die een klooster en kloosterkerk bouwden aan de Sittarderweg.

  • Franciscanen: een kloosterorde (bedelorde) bestaande uit volgelingen van Franciscus van Assisi. We onderscheiden de Minderbroeders en de Serafijnen.

De patroonheilige van de Franciscanen is minderbroeder Antonius van Padua (Lissabon, 15 augustus 1195 – Padua, 13 juni 1231) Hij was een theoloog en kerkleraar* die in 1232 heilig werd verklaard.

  • Kerkleraar: eretitel die in de Rooms-Katholieke Kerk wordt toegekend aan schrijvers die uitmunten door hun schrijftalent.

Sint Antonius is de heilige voor verloren voorwerpen, voor vrouwen en kinderen, voor armen, voor bakkers, voor mijnwerkers, voor het huwelijk en voor reizigers en verliefden. Bovendien is Antonius de patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts. Sinds 1934 is Antonius de beschermheilige van Portugal en is 13 juni in Portugal een officiële feestdag.

In 1923 werd in het rectoraat “H. martelaren van Gorcum” de Antoniusviering geïntroduceerd met de invoering van de Negen Dinsdagen. Tijdens de noveen* in 1936 werd in het kerkportaal een grote, tijdelijke Antoniuskapel ingericht. 

  • Noveen: (novena = negen dagen)

Het plan om een Antoniuskapel te bouwen werd op 26 april 1938 bekendgemaakt. Middels giften en collectes en de verkoop van bidprentjes (voor 1 gulden per stuk) werd het geld voor de bouw bijeen gebracht.

Een deel van de Engelse tuin tussen de kerk en het patronaat werd buiten de clausuur* gebracht en van de kloostertuin afgesloten. In de muur aan de straatkant werd een poort gemaakt. De tuin kreeg de naam “Sint-Antoniushofke”.

  • Clausuur: een afgescheiden gebied bij een klooster, waarbinnen de monniken of slotzusters (monialen) leven, en dat niet toegankelijk is voor buitenstaanders.

Kerkmeester en mijnwerker Jean Peeters bouwde samen met vrijwilligers een kapel en een aantal staties met beelden van scènes uit het leven van Sint Antonius. De bouwmaterialen werden door de Oranje-Nassaumijnen geschonken. 

De eerste steenlegging vond plaats op 17 juli 1938, 5 maanden later was de kapel klaar zodat deze op 16 april 1939 door bisschop Lemmens kon worden ingezegend.

Tussen 1923 en 1980 werd het achterste deel van het hofke gebruikt als kloosterkerkhof voor 25 franciscanen en 1 wereldheer*. In 1980 is het kerkhof geruimd en zijn de graven verplaatst naar de algemene begraafplaats aan de lmstenraderweg.

  • Wereldheer: geestelijke die niet tot een orde of congregatie behoort.

Foto’s van www.charlesvos.nl

.

Oorspronkelijk stond er in de kapel een houten beeld van Sint Antonius, gemaakt door Charles Vos. Opvallend aan dat beeld was dat de voor Antonius beelden gebruikelijke lelietak ontbrak. Later is dit beeld vervangen door een replica van gips die destijds bij duizenden in diverse ateliers voor kerkelijke kunst werd geproduceerd.

Ten gevolge van vernielingen van vijf van de dertien statiebeelden op 16 maart 1952 steeg de belangstelling voor het Antonius-Höfke. Geïnitieerd door de minderbroeders arriveerden in juni 1952 drie bedevaarten uit Weert, Wychen en Kerkrade en later, in 1955 nog een uit Venray. Het Antonius-Höfke was bekend in geheel katholiek Nederland. Na de mijnsluiting werd het Antonius-Höfke steeds minder vaak bezocht door gelovigen en na het sluiten van de kerk, in 1995 raakte het höfke steeds meer in verval en werd het gesloten, de beelden werden uit voorzorg opgeslagen.

Van de 13 statie-beelden zijn er 11 teruggevonden en gerestaureerd. Van de statie-huisjes zijn er slechts 5 overgebleven.

Statie 1

Foto Heerlen Totaal 2023

Statie-huisje 1 vóór en na de renovatie met de tekst: “Sint Antonius ontvangt het heilig doopsel”

Foto Heerlen Totaal 2023

Het gerestaureerde beeld. Antonius, toen nog Fernando werd gedoopt in de kathedraal in Lissabon in het bijzijn van zijn ouders.

Statie 2

Het statie-huisje zoals het er oorspronkelijk uitzag.

Foto Heerlen Totaal 2023

Statie-huisje 2 vóór en na de renovatie. De namen van de vrijwilligers die helpen bij het opknappen van het Höfke staan vermeld op de plaquette.

Foto Heerlen Totaal 2023

De scène toont Antonius, toen nog Fernando genaamd, die als jongen (hij draagt nog geen pij) belofte van zuiverheid doet en zich aan Maria toewijdt. Antonius is geboren op 15 augustus (Maria Tenhemelopneming) Aan de onderkant van de statie zijn twee dankplaquettes aangebracht van mannen die behouden uit de Tweede Wereldoorlog zijn teruggekeerd

Statie 3

Foto Heerlen Totaal 2023

Statie 9

Foto’s van Stan Jacobs

De staties 9, 1O en 11 werden in april/mei 1949 gebouwd door aannemer Th. van Kan.

Statie negen was tevens een oorlogsmonument. Op een plaquette stonden de namen van de Limburgse priesters die tijdens de tweede wereldoorlog in gevangenschap om het leven kwamen. Een van hen was Leo Moonen, secretaris van het bisdom. Omdat hij is geboren en getogen in het rectoraat is een straat naar hem genoemd.

Het beeld van statie negen is helaas niet teruggevonden.

Statie 12

Foto Heerlen Totaal 2023

Statie 12 is één van de vijf staties die nog behouden is gebleven, welk beeld er in heeft gestaan is niet met zekerheid te zeggen.

Foto Heerlen Totaal 2023

Van dit statie-huisje is het nummer niet bekend en ook weten we niet welk beeld er in heeft gestaan.

Foto Heerlen Totaal 2023

De scène toont Antonius, toen nog Fernando genaamd, die toetreedt tot de Orde der Minderbroeders (getuige het embleem van de orde op de achtergrond) en de naam Antonius aanneemt

Foto: www.charlesvos.nl

De Heilige Antonius doet in de keuken het eenvoudigste huiswerk

Foto Heerlen Totaal 2023
Foto Heerlen Totaal 2023

De scène toont het visioen van de verschijning van het Kind Jezus. Antonius is afgebeeld in een pij met een boek op een lessenaar waarboven het Christuskind, omringd door lichtstralen, verschijnt.

Foto Heerlen Totaal 2023

De scène toont de eerste preek van Antonius. Iedereen denkt dat hij alleen geschikt is voor simpel werk. Hij wil ook niet dat anderen weten dat hij een gestudeerd man is. Wanneer hij voor het eerst preekt, omdat niemand anders dit wil doen, luisteren de toehoorders vol verbazing naar zijn wijze woorden.

Foto Heerlen Totaal 2023

De scène toont waarschijnlijk Antonius die een wonder verricht; hij wekt een dode man (ontbloot bovenlichaam) tijdelijk tot leven om de onschuld van de man te bewijzen.

Foto: www.charlesvos.nl
Foto Heerlen Totaal 2023

De scène toont

De vissenpreek: De kerk was leeg, daarom trok Antonius naar het strand om voor de vissen te preken. Zodra hij het woord richtte tot de golven van de  zee, kwamen van alle kanten vissen  aan zwemmen en stelden zich in rijen voor hem op. Door met hun staart bewegingen in het water te maken, gaven ze hun instemming met Antonius’  woorden te kennen. Uiteindelijk zwemmen de vissen weg en vergeten de preek.

Foto Heerlen Totaal 2023

De scène toont het ezelwonder. Antonius wedde dat de ezel van een ketter wel eerbied aan de hostie zou betuigen waar zijn meester dat niet deed. Het dier kreeg dagen geen eten, daarna werd de voerbak gevuld. Antonius hield het dier de hostie voor. Het liet zijn voerbak voor wat die was en ging onmiddellijk door de knieën om zijn eerbied te betuigen.

Foto: www.charlesvos.nl
Foto Heerlen Totaal 2023

De sterfscène van Antonius is weer gegeven. “Zalig sterven van den H. Antonius”.

Fot Heerlen Totaal 2023

De scène toont het terug vinden van de ongeschonden tong van Antonius na diens dood in 1231. Reeds elf maanden na zijn dood verklaarde paus Gregorius IX hem heilig; de tong van Antonius, instrument van zijn prediking, bleek niet te zijn vergaan.

Steenfabriek Grasbroek

Op 1 april 1893 ging aan de Meezenbroekerweg (hoek Sittarderweg) de Steenfabriek Beckers Koten in bedrijf. Met ongeveer 30 mensen werden er jaarlijks 7 miljoen stenen gebakken in een ringoven met 18 kamers. De benodigde klei werd direct naast de fabriek gewonnen. Door die winning is er een vijver ontstaan, die  we nu de LTM vijver noemen.

Tot 1925 was Dhr. Koten directeur, zijn opvolger Dhr. Erkens is in de oorlog door de Duitsers opgepakt en nooit meer teruggekomen. Vervolgens werd Dhr. Klinkers directeur. 

In Nuth stond een tunneloven van de firma Beckers Koten. Op 27 november 1981 werd steenfabriek Beckers Koten failliet verklaard. Klinkers heeft zichzelf, toen het slecht ging met het bedrijf in Nuth in een schouder geschoten om een overval te veinzen.

De grond aan de Meezenbroekerweg werd al in 1961 (9 november 1961) door de gemeente onteigend t.b.v. woningbouw. De firma werd schadeloos gesteld met een bedrag van fl 21.546,-

H. martelaren van Gorcumkerk

Omdat de explosieve toename van het aantal inwoners in Heerlen de capaciteit van de Pancratiuskerk te boven ging werd er op verzoek van bisschop Drehmanns, in 1910 door de paters Franciscanen een klooster met kloosterkerk gebouwd aan de Sittarderweg. De Martelaren van Gorcumkerk*.

De Franciscanen kochten in november 1909 van aannemer Jan Ubachs een stuk grond aan de Sittarderweg waar Ubachs een brikkenbakkerij op had staan. Op deze plek moesten het klooster, voor ongeveer 22 bewoners en een kerk gebouwd worden. In de steenfabriek zijn na de verkoop van de grond nog enkele maanden stenen gebakken die gebruikt zijn voor de bouw van het binnenwerk van klooster en kerk.

Het klooster en de neo romaanse kerk werden ontworpen door gemeentearchitect Joseph Seelen (1871 Venlo – 1951 Heerlen) en gebouwd door ……… aannemer Jan Ubachs.

Op 5 december 1910 verhuisde pater Keenen van Weert naar Heerlen. Hij logeerde in de “Pancratius” pastorie van waaruit hij toezicht hield op de bouw. Op 4 januari 1911 nam hij als eerste intrek in het klooster dat op dat moment nog niet helemaal af was. De kloosterkerk werd 9 dagen later door deken Brewer ingezegend.

In de kloosterkerk werden er op zondag afwisselend in het Duits en in het Nederlands gepreekt en de vroege zondagsmis begon om 5:20 uur zodat de koempels die van de nachtschicht kwamen eerst naar de kerk konden gaan en vervolgens naar bed.

Omdat het een kloosterkerk betrof en dus geen hulp- of parochiekerk moesten de gelovigen voor dopen, vormsel, huwelijk, begrafenissen en ook voor het vervullen van de paasplicht naar de Pancratiuskerk.

In 1921 kwam er bisschoppelijk verlof voor dopen en het doen van de eerste heilige communie.

Vanaf 1924 hoorden de kerk en het klooster niet langer bij de Pancratiusparochie maar bij de nieuwe H. Hartparochie van Schandelen.

Toen op 15 februari 1935 de kloosterkerk tot rectoraatskerk werd verheven kreeg het dezelfde rechten als een parochiekerk, het inzegenen van huwelijken mocht echter pas vanaf 1949. Op 1 februari 1966 werd de Martelaren van Gorcumkerk een echte parochiekerk.

Foto van Harrie Kuijpers

In 1983 vertrokken de laatste paters uit het klooster en in 1987 werd het klooster omgebouwd tot appartementencomplex. De kerk in 1995 buiten gebruik gesteld en tot groot verdriet van velen is de  H. Martelaren van Gorcumkerk in 2000 afgebroken.

*De Martelaren van Gorcum

Op 27 juni 1572 gaf de stad Gorcum zich over aan de Geuzen onder de voorwaarden dat iedereen een vrije aftocht zou krijgen, ook de geestelijken. De Geuzen beloofden het maar kwamen terug op hun belofte betreffende de 19 geestelijken, die op 9 juli van dat jaar in Brielle opgehangen werden.

Patronaat

Na de bouw van een kloosterkerk (met klooster) en de bouw van een school aan de Grasbroekerweg was er ook nog behoefte aan een patronaat voor de bewoners van woninggroepen  rond de  mijnzetel van de Oranje Nassaumijn 1. (Beersdal, Grasbroek, Schandelen en Musschemig) 

Het patronaat aan de Sittarderweg is gebouwd in opdracht van de paters Franciscanen en bood onderdak aan tal van verenigingen uit de omgeving. Het diende als repetitielokaal voor zang-, dans-, muziek- en toneelverenigingen. Vergaderlokaal voor sportverenigingen maar het was  ook de locatie voor een  feestavond of een uitvoering van de muziek- of toneelvereniging. Je kon er kaarten of biljart spelen. Diverse verenigingen zijn opgericht omdat er een onderkomen beschikbaar was waar de vereniging zich kon vestigen.

De exploitatie werd bekostigd uit de opbrengst van de zaalhuur en bar inkomsten maar ook door schenkingen en subsidies. Met name de kerk en de mijn waren gebaat bij een patronaat waar de mijnwerkers(gezinnen) hun vrije tijd konden besteden. 

Het Patronaat is een ontwerp van de uit Sittard afkomstige architect Joseph Wielders (1883 -1949) o.a. bekend van de uitbreiding van Sint Bernardinus college; van de kerk van Schandelen en het Juphuis, het Badhuis aan de Kapelaan Beringstraat en de watertoren in Schimmert.

Architect Wielders werd de eerste Limburgse betonarchitect genoemd. Op de gemetselde fundering staat namelijk een betonnen constructie die omkleed is met metselwerk (uitgevoerd als spouwmuur). Ook de binnenmuren zijn gemetseld.

Het gebouw in de stijl van de Amsterdamse School had op de ontwerptekeningen uit 1918 een symmetrische voorgevel, bestaande uit drie delen. Pas toen er een financiële bijdrage werd geleverd door de Oranje Nassau mijnen kon de architect de tekeningen in 1920 definitief maken. De bouw van de rechter vleugel werd echter vanwege geldgebrek uitgesteld. Maar zoals zo vaak komt van uitstel afstel.

Op 28 augustus 1921 werd het patronaat door deken Brewers ingewijd.

Tijdens het sluitingsproces van de mijnen in de jaren zestig en zeventig werd het patronaat steeds minder populair, er kwamen delen leeg te staan en het gebouw verpauperde. Totdat de acteur en regisseur Jeroen Willems het gebouw in 2001 liet aanpassen voor de uitvoering van “Lange Lies, Lange Jan” , een drama waarin de mijngeschiedenis werd verteld vanuit het oogpunt van mijnwerkersvrouwen. Het was een enorm succes met veel extra (uitverkochte) uitvoeringen.

De Gemeente Heerlen liet in 2007 het verwaarloosde gebouw renoveren / restaureren en het patronaat kreeg uiteindelijk de lang uitgestelde rechtervleugel, niet in de stijl van de Amsterdamse school maar in een moderne stijl.

Zo had de buurt weer een wijkgebouw / cultuurcentrum en men noemde het uiteraard ‘t Patronaat. De naam veranderde in 2009 in “Cultuurhuis Patronaat” en in 2011 in “Cultuurhuis Heerlen”.

Er worden weer optredens en voorstellingen gehouden door amateurs, semi amateurs en profs maar ook exposities, feesten en evenementen  maken dat het Patronaat van toen weer leeft.

OVS Huskensweg

In 1929 zijn de Staatsmijnen begonnen met opleidingen voor jonge mijnwerkers. 4 uur per dag leesband ……… de andere vier uren werden besteed aan mijnbouwkunde, tuinbouw, rekenen, taal, zang, godsdienst en sport.

Vanaf januari 1945 startte de OVS (Staatsmijn Hendrik als eerste). Er waren 11 Ondergrondse VakScholen, iedere mijn had er één behalve de ON3 en ON4, zij hadden samen één OVS. 

De OVS van de Oranje Nassau Mijn 1 lag aan de Huskensweg en werd op 27 april 1948 door prinses Juliana bezocht, de officiële ingebruikname was begin 1949.

De OVS opleiding duurde drie jaar en begon direct na de lagere school. Zie het als een praktijkschool waar mijnwerkers werden opgeleid op een scouting achtige manier waarbij een jeugdleider een troep (vier groepen van zes studenten) onder zijn hoede had. Het doel was een sterke, gezonde, fitte, gehoorzame, hardwerkende, plichtsgetrouwe mijnwerker te vormen. 

Het bouwbureau van de Oranje Nassau Mijnen, o.l.v. ir. Flohil en Stevens heeft dit gebouw ontworpen in de vorm van een limburgse boerderij met een binnenplaats. Op die binnenplaats werd elke werkdag de Nederlandse vlag gehesen en werd de OVS wet voorgelezen, dat zijn 10 geloften waaraan elke OVS-er zich moest houden. 

1. Op mijn eer kan men vertrouwen.

2. Ik wil trouw zijn aan God, ouders, leiders en land.

3. Ik wil een vriend zijn voor allen.

4. Ik wil ridderlijk zijn.

5. Ik wil flink de handen uit de mouwen steken; wat ik doe, doe ik goed.

6. Ik wil spaarzaam zijn.

7. Ik blijf opgewekt onder alle moeilijkheden.

8. Ik wil een goed vakman worden.

9. Ik wil een beschermer zijn van de natuur.

10. Ik wil gehoorzaam zijn, zonder tegen te spreken.

Helaas is door de moderne aanbouw links en rechts veel van het originele karakter van het gebouw verloren gegaan. 

Op de linker zijgevel van het gebouw zien we het beeld van de heilige Barbara, de beschermheilige van o.a. de mijnwerkers. Het beeld is in 1949 gemaakt door Harrie Stump. Sint Barbara is te herkennen aan het torentje dat in ieder beeld is afgebeeld.

In de twee voormalige klaslokalen aan de voorzijde van het pand zijn in augustus 1948 door Eugene Eggen (1921 Ulestraten- 2000 M’trcht) muurschilderingen aangebracht. De muurschilderingen zijn helaas ernstig beschadigd.

De opleiding aan de OVS zag er als volgt uit:

Het eerste jaar stond in het teken van algemene ontwikkeling gericht op het mijnwerkers vak. Werken in de jeugdwerkplaats, troepwerk, werken in de tuin en theorielessen. Het eerste jaar werd afgesloten met een week kamperen op het opleidingscentrum Vaalsbroek. 

In het tweede leerjaar werden de lessen en de sport voortgezet en werkten de jongens bovendien 5 uur per dag in het bovengrondse bedrijf.  Daar moesten ze mijnhout opstapelen, spoorrails aanleggen, schoonmaken en aan de leesband stenen uit de naar boven gebrachte kolen halen.

In het derde leerjaar maakten ze kennis met de leermijn, waar zij in het ondergrondse vak werden opgeleid door ervaren ondergrondse instructeurs. Na twee maanden gingen ze voor het eerst een dag ondergronds, ze moesten dan wel al minstens 16½ zijn.  Weer twee maanden later, 2 dagen enzovoort.

Na het derde leerjaar volgde plaatsing ondergronds en kreeg de leerling de functie van sleper van waaruit hij zich verder kon ontwikkelen tot uiteindelijk houwer en kon hij zich volleerd mijnwerker noemen. De Ondergrondse Vakscholen sloten in 1968, tijdens het proces van mijnsluitingen.

Musschemig

De naam Musschemig komt in een iets andere vorm al in 1570 voor. Toen was het namelijk een Keulsch leen waarvan Willem van Swartsenborch de eigenaar was.

De witte huizen van Musschemig zijn rond 1905 gebouwd, samen met Leenhof waren dit de eerste  kolonieën die door de bouwafdeling van de Oranje Nassau Mijnen zijn gebouwd. De bouwkosten bedroegen 300,- gulden per woning.

Diamantstraat
Maandag – wasdag – 1960
Diamantstraat 1945
1927

De woningen werden bewoond door mijnwerkersgezinnen waarvan één of meerdere personen op de Oranje Nassau Mijn werkten. Hoe hoger de functie, hoe groter het huis. Opzichters en ingenieurs woonden ook nog eens dichter bij de mijn dan de koempels.

Toen de Lotharingse fam. De Wendel in 1908 eigenaar werd van de Oranje Nassau mijnen werden er huizen gebouwd in Lotharingse stijl, gekenmerkt door gepleisterde gevels met een omlijsting van metselwerk en op het rode pannendak werd met blauwe pannen Lotharingse patronen aangebracht.

Smaragdstraat 1939
Smaragdstraat 1995

De kerk heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het leven van de mijnwerkersgezinnen. Het kruisbeeld in de Smaragdstraat is daar nog steeds (anno 2023) getuige van. De processie trok door de wijk zoals op de foto’s hieronder te zien is. (De woningen aan de Agaatstraat zijn rond 1953 gebouwd).

Diamanrstraat 1960 – Sacramentsprocessie
Agaatstraat 1960 – Sacramentsprocessie
Foto genomen vanaf de steenberg van de ON1

Alle woningen zijn gebouwd naar het tuinstad idee, op de luchtfoto kun je zien dat alle woningen een grote tuin hadden. 

Op deze foto’s zie je hoe zeer de mijn aanwezig was en hoe dicht de steenberg bij de woningen lag. Die steenberg was 50 à 60 meter hoog.

Aan de Huskensweg (1920) en in de Saffierstraat (1917) staan woningblokken met een plat dak. Waarschijnlijk ook gebouwd in opdracht van de Oranje Nassau mijn.

Saffierstraat jaren 30