de kapel van de Vroedvrouwenschool
De katholieke Vereniging Moederschapszorg liet in 1920 op de Hooghees een kweekschool voor vroedvrouwen en een kliniek bouwen. Men wilde er ook graag een doorgangshuis voor ongehuwde moeders en een aparte kapel bij hebben omdat het niet hebben van een aparte kapel in de Vroedvrouwenschool aan de Akerstraat als een gemis was ervaren. Vanwege geldgebrek werd het bouwen van de kapel en het doorgangshuis uitgesteld.
In de beginjaren had de Vereniging Moederschapszorg erg veel moeite om het hoofd financieel boven water te houden. Er was wel financiële steun van het Rijk, maar dat beperkte zich tot de zaken waar het Rijk zich verantwoordelijk voor achtte en daar hoorde een doorgangshuis en een kapel niet bij
Door de school en de kliniek in 1926 over te dragen aan het rijk om ze vervolgens van het rijk te huren kwam er meer financiële ruimte en werd het voortbestaan van de Vereniging Moederschapszorg zeker gesteld.
Om voorlopig toch een kapel te hebben werd er op een van de zolders een kapel ingericht. De kapel werd liefkozend “Onze Lieve Heer op Zolder” genoemd. Maar de kapel was te koud in de winter en te heet in de zomer
In 1931 werd “Kapelfonds Het Moet” opgericht met Directeur Meuleman als voorzitter, burgemeester Van Grunsven als vicevoorzitter en de heer Durlinger, de rector van de Vereniging Moederschapszorg, als secretaris/penningmeester. Het doel van het Kapelfonds was om geld bij elkaar te krijgen voor de bouw van de kapel en het doorgangshuis, die dan in bruikleen gegeven zouden worden aan de Vereniging Moederschapszorg. Het fonds stond onder toezicht van de bisschop
Om aan geld te komen werd een loterij opgezet waarbij o.a. hoge geestelijken werden gevraagd prijzen ter beschikking te stellen. De paus schonk zelfs een zilveren horloge voor de loterij. De loterij leverde uiteindelijk ruim 13.000 gulden op. Bovendien werden er door het hele land “bedelpreken” gehouden om geld in te zamelen. Directeur Meulenman had voordat het Kapelfonds werd opgericht al dik 34.000 gulden verzameld.
Omdat de kapel en het doorgangshuis eigendom zouden worden van “Het Moet” wilde Meulenman niet hebben dat ze aan de rijksgebouwen gekoppeld werden. Daarom was vergroting van het terrein noodzakelijk. Er werd met de gemeente onderhandeld. De R.K. Stichting Kapelfonds Het Moet kreeg de benodigde grond, maar moest wel op kosten van de stichting een nieuwe weg aanleggen.
Het heeft jaren geduurd voordat de financiering van de kapel helemaal rond was. Voor het doorgangshuis is de financiering zelfs nooit gelukt. Meuleman zelf heeft de bouw overigens niet meer mogen meemaken. Hij overleed op 10 oktober 1932
In 1934 werd door aannemer Heynen uit Heerlerheide gestart met de bouw van de kapel. De kapel was al in 1932 ontworpen door architect Jan Stuyt (1868 – juli 1934) die voor aanvang van de bouw overleed. Zijn zoon Giacomo Stuyt (Amsterdam 1909 – Wassenaar 1955) die ook architect was zette het architectenbureau van zijn vader voort en begeleid de bouw van de kapel. In hoeverre Giacomo invloed heeft gehad op de bouw van de kapel is niet duidelijk. Hij heeft in 1937 de doopkapel ontworpen die ook gerealiseerd is.
Met kerstmis 1949 had de kapel pas een orgel, iets dat in 1934 om een of andere reden niet gerealiseerd kon worden. De kapel werd in 1978 gesloten, het gebouw diende daarna alleen nog als magazijn en opslagplaats voor het orgel dat, in 1988 werd weggegeven. Op 31 mei 2002 werd de kapel na 24 jaar “leegstand” opnieuw geconsacreerd en weer in gebruik genomen.
De Vroedvrouwenschool verhuisde in 1993 naar Kerkrade.
Bron: Land van Herle – Jamal
Add a Comment