De schepenbank was gevestigd in de Schelmentoren, ook wel Gevangentoren genoemd. Hier werden gevangenen opgesloten tot aan hun berechting en de overheidsarchieven werden er bewaard. De naam Schelmentoren komt van het ouderwetse woord ‘schelm’ dat deugniet of dief betekent.
Schepenbanken werden ingesteld door Karel de Grote rond 800 en bestonden uit 7 tot 12 personen. De schout, verantwoordelijk voor de openbare orde, was voorzitter van de schepenbank. Hij vertegenwoordigde de landheer, deed opsporing naar misdadigers, formuleerde de aanklacht en was verantwoordelijk voor de uitvoering van opgelegde straffen. De functie van schout verdiende goed, dus het was een gewilde en lucratieve betrekking waarvoor men soms flink wat geld betaalde om deze te bemachtigen.
De schepenbank was aanvankelijk een regionale rechtbank. In de Late Middeleeuwen (1200) kregen schepenbanken ook bestuurlijke taken en begonnen ze te lijken op wat we tegenwoordig een ‘gemeente’ zouden noemen. Zo bespraken de schepenen op de zogeheten ‘geërfdendagen’ (gouwdagen) het beleid van de gemeente. Zo bogen ze zich voor hun landsheer over de financiën en de te innen belastingen en waren ze betrokken bij de aanstelling van onder meer onderwijzers en vroedvrouwen.
Na 1789 (franse revolutie) hoorde de schepenbank op te bestaan. In 1879 verhuisde het gemeentebestuur en de politie naar het nieuw gebouwde gemeentehuis aan de Geleenstraat. Daarna werd de toren gebruikt door verenigingen als clublokaal, repetitielokaal en als bibliotheek, tekenschool en atelier.
Add a Comment