Bekende Heerlenaren: Mgr. Savelberg
door Leonie Kohl
Een standbeeld op het Pancratiusplein, een museum en zijn naastgelegen grafkapel herinneren aan een bescheiden grootheid uit Heerlen. Joseph Savelberg werd geboren in Heerlen, waar hij gedurende zijn leven nog veel meer sporen zou achterlaten.
Savelberg (geboren 10 februari 1827) was een telg uit een gegoede familie in Heerlen. Zijn vader was eerst herbergier, later wijnhandelaar en voorzitter van het kerkbestuur. Met zijn tweede vrouw kreeg hij vijf kinderen, waaronder Mathieu (ook wel Mathias) Savelberg, die 25 jaar lang burgemeester van Heerlen was (1869 tot 1894) en Joseph Savelberg.
De roeping
Na een studie aan de Handelsschool te Rolduc, stuurde zijn vader hem naar Brussel om te werken in de glasfabriek van zijn oudere halfbroer. De stille, bescheiden Joseph voelde zich er niet thuis en kwam terug naar Heerlen om priester te worden. In 1849 rondde hij zijn tweede studie af te Rolduc en werd hier herinnerd als brave, serieuze en gedreven student. Hij vervolgde zijn studie aan het Groot Seminarie te Roermond, waar ‘d’r Joseph’ nog vóór zijn priesterschap werkte als onderwijzer geschiedenis, wiskunde en Duits. Door zijn oplettendheid bij zijn studenten kreeg hij de bijnaam ‘de valk’.
In 1856 werd hij door de Bisschop van Trier opgeroepen als Rector van Nonnenwerth, een klein klooster van de Zusters Franciscanessen op een eiland in de Rijn, nabij het Duitse Bonn. Hier liet hij een onuitwisbare indruk achter en werd hij vanaf die tijd vereerd als een heilige door zijn ‘zeldzame eigenschappen van geest en hart, vervuld van eene innige en diepe vroomheid’. Met pijn in zijn hart verliet hij de congregatie op weg naar zijn nieuwe missie in Schaesberg.
In Schaesberg werd tot hij kapelaan aangesteld en kwam hij voor het eerst in aanraking met grote armoede. Hij stichtte hier een St. Vincentiusvereniging en kreeg hulp van de Franciscanesser Zusters uit Heerlen om een naai- en breischooltje op te richten voor meisjes. Toen hij in 1865 als kapelaan overgeplaatst werd naar zijn geboortedorp Heerlen, begon hij met zijn grotere stichtingen.
Terug in Heerlen
Ook in Heerlen kwam Savelberg in aanraking met grote armoede. Wezen, ouderen en zwakzinnigen hadden zijn speciale aandacht. Hier nam hij zijn grotere plan op dat in Schaesberg niet van de grond kwam: het stichten van een nieuwe kloosterorde. Hij woonde destijds in het Franciscanessenklooster ‘tegenover de Emmastraat’, onderdeel van Huis De Kroon. Zij wilden of konden hem niet verder helpen. Hulp kreeg hij van Jan Lambert Penders. Deze stelde zijn woning ter beschikking die Savelberg omtoverde tot het ‘armenhuisje’. Hier werden mensen die zorg nodig hadden maar niet kregen, kosteloos opgevangen. Het stond in de Gasthuisstraat, ter hoogte van de huidige kruising met de Herzdahlstraat.
“Die gauw sterven wil, moet maar naar het armenhuisje gaan.” Omdat Savelberg en zijn zusters oude, zieke mensen opnamen, was het sterfgehalte hoog en werd het armenhuisje onderwerp van spot. Savelberg trok zich er niets van aan. Er werd een naastgelegen huisje bijgekocht voor ongeveer 6 tot 8 patiënten. Geld werd verzameld door te bedelen, iets waarvoor Savelberg – uit een hooggeplaatste Heerlense familie – zich niet te goed voor voelde. Toch waren zijn ambities groter en die van de Francanesserzusters waar hij inwoonde ook. Zij kochten het perceel dat rechts van het Grand Hotel (nu Tulip Inn) lag en bouwden aan de noodwestzijde van de Gasthuisstraat het St. Claraklooster. Savelberg stichtte in het vrijgekomen pand, het Moederhuis (het huidige Savelbergklooster), zijn congregatie. In 1870 betrok hij de kamers die hij tot aan zijn dood in 1907 zou bewonen. Deze zijn tot op de dag van vandaag in originele staat bewaard gebleven.
Financiële problemen, zusters en broeders die hem ontvielen, ontbrekende steun vanuit het Bisdom, moeilijkheden met huisvesting… Niets weerhield de rustige en geduldige Savelberg van de uitbreiding van zijn zielenzorg. Zijn lijfspreuk luidde: “God heeft geholpen. God helpt nog. God zal blijven helpen.” Gebed en meditatie en de leefregels ‘armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid’ nam hij heel serieus. Elke dag – ongeacht het weer – bracht hij een bezoek aan het Leenderkapelletje in Schaesberg.
Gezond worden in Heerlen
In 1872 kwam de jonge Eduard Vrijens als patiënt bij Savelberg. Na zijn genezing van ‘vallende ziekte’ trad hij in 1874 in als Broeder Aloysius. Heilzaam bleken de Kneipp-kuren uit het Duitse Beieren. Aloysius ging in 1892 erheen om bij Kneipp zelf in de leer te gaan en nam zijn kunde mee terug naar Heerlen. Ondertussen groeide zowel de zuster- als de broedercongregatie en werd in 1877 de kapel van het Savelbergklooster aangebouwd. Savelberg hield zich ook nog bezig met stichtingen in Schaesberg, Heel en uitbreidingen in Heerlen, die volgden uit het succes van de Kneipp-kuren: het Mariabad voor vrouwen (hoek Putgraaf – Akerstraat), een mannenhuis (Gasthuisstraat 6) en het Sanatorium voor (rijke) kuurgasten, nu Huize de Berg
Zijn laatste, grote stichting was het St. Josephziekenhuis in Heerlen, dat aan de zuidkant van de Putgraaf lag. Dr. de Wever, de lokale huisarts, klopte voor medische hulp al aan bij het ‘klösterke’ van Savelberg, maar de voorzieningen waren onvoldoende, zeker gezien de vele ongelukken veroorzaakt door de opkomende mijnindustrie. Savelberg zou bouwen. Zijn zusters waren belast met de verpleging. Het ziekenhuis groeide, maar Savelbergs levenseinde naderde. Hij overleed in 1907, precies één dag na zijn tachtigste verjaardag.
Hij werd initieel begraven op de begraafplaats op de Akerstraat. Zijn uitvaart werd uitzonderlijk druk bezocht: “Het was of een Bisschop begraven werd. Nooit heeft Heerlen zoo’n stoet gezien; ’t was een triomftocht.” Het proces van zaligverklaring werd in 1934 gestart. In 1960 werd hij herbegraven in een kapel naast het moederhuis, die nog steeds te bezoeken is. In 1988 kreeg hij de titel Eerbiedwaardig Dienaar Gods. De nalatenschap van Savelberg is anno nu nog overal te zien in Heerlen en ver daarbuiten.
Add a Comment