De eerste steenkolenmijn van Limburg sluit op 1 april 1966, vanaf dat moment gaat het bergafwaarts. De 12 Limburgse mijnen sluiten dan één voor één hun poorten en op 31 december 1974 komen de laatste koempels met de laatste kolen bovengronds. De werkloosheid neemt dramatisch snel toe in die periode omdat er niet voor alle 75.000 mensen een gepaste nieuwe werkplek te vinden is. Ook voor de jeugd die de arbeidsmarkt op wil is de situatie uitzichtloos. De onrust onder de bevolking groeit.
In dezelfde periode, in 1967 om precies te zijn wordt er op het terrein van de Staatsmijn Hendrik in Brunssum een Navo Basis geopend. Deze basis (Afcent) dient als commandocentrum ter verdediging van Europa tegen de dreiging van de Sovjet unie.
Aan de ander kant van de wereld, in Vietnam, waren duizenden Amerikaanse militairen verslaafd aan heroïne.
Toen op 27 januari 1973 de Parijse Akkoorden werden ondertekend moesten de Amerikaanse troepen binnen 60 dagen Vietnam verlaten. President Nixon was bang voor de negatieve effecten die de duizenden verslaafde militairen teweeg zouden kunnen brengen. Alle militairen werden getest en de verslaafden moesten afkicken. Om onder de urinetest (golden flow) uit te komen kon je je o.a. vrijwillig melden voor stationering in Europa. Zo kwamen een groot aantal verslaafde militairen in Brunssum terecht en met hen de handel in heroïne.
Begin jaren 70 opent Hans Dirkse uit Rotterdam in de Willemstraat de grootste discotheek van Limburg, de Shangri la. Er werd de nieuwste soul en funk gedraaid, die Hans jaarlijks persoonlijk ging halen in Amerika. Dat was de reden dat “de Shang” erg populair was bij de Afcent militairen en de jeugd uit de mijnstreek.
Vanaf 1973 kwamen ook de verslaafde Afcent militairen in de Shangri la en ontstond de handel in heroïne en al snel werd in meerdere kroegen gehandeld. Een deel van de lokale bevolking die wilden ontsnappen aan de uitzichtloze werkelijkheid ging ook experimenteren met drugs en raakten verslaafd. Anderen zagen er een bron van inkomsten in en gingen dealen.
Burgemeester en Wethouders van Heerlen willen iets doen aan deze situatie en sloten de cafés waar gehandeld werd, waardoor de handel zich verplaatste naar buiten en met name naar de stationsomgeving. Station Heerlen kwam bekend te staan als handelscentrum voor verdovende middelen. Drugstoeristen uit Duitsland, België en Frankrijk vonden hun weg naar drugsstad Heerlen waar diefstal en inbraken schering en inslag waren en waar heel veel heroïne prostituees actief waren. De jaarlijkse schade bedroeg vele miljoenen guldens.
Heroïne handel was big business. In 1980 werd het aantal gebruikers geschat op 1500 personen dat was 1,5% van de Heerlense bevolking en daar moesten de drugstoeristen nog bijgeteld worden. De drugshandel verspreidde zich over de stad, waardoor de thuis- en straathandel ontstond. Maar ook het telen van hennep was erg lucratief voor hen die een graantje wilden meepikken in moeilijke tijden.
Er moest dringend iets gebeuren. In 2001 startte “operatie hartslag” een samenwerking tussen hulpverleners, politie, justitie en gemeente om de veiligheid en leefbaarheid te vergroten. Door hard op te treden tegen de drugsoverlast en het bieden van opvang en begeleiding voor de Heerlense verslaafden ging men het probleem te lijf.
De overlast in het centrum en om het station heen werd behoorlijk teruggebracht. Maar er zijn in de stad wel nog enkele probleemgebieden die moeilijk aan te pakken zijn omdat de handel en het gebruik zich afspeelt achter gesloten deuren.
Operatie Hartslag werd een schoolvoorbeeld voor andere steden. Het drugsprobleem zal nooit helemaal opgelost worden maar door preventie en het blijven optreden tegen overlast kan het in bedwang gehouden worden.
Bron: Maurice Hermans auteur van: De Antistad
Add a Comment