Eduard Vrijens geboren op 12 april 1854 te Berg-Urmond had van kleins af aan een zwakke gezondheid. Zijn ouders waren, mede daardoor en door het feit dat er maar weinig dokters waren in die tijd, geïnteresseerd in geneeskrachtige kruiden.
De belangstelling voor kruiden nam Eduard over. Tijdens zijn militaire dienstplicht als hospitaalsoldaat had hij de mogelijkheid om kruidenboeken te bestuderen.
Hij probeerde kruiden bij zichzelf uit en had er baat bij.
In 1872 trad hij in bij de Broeders van de Heilige Joseph, de orde die kort daarvoor was gesticht door mgr. Savelberg. De broeder bleef sukkelen met zijn gezondheid. Zijn overste schafte een voor broeder Aloysius waardevol boek aan, namelijk “Meine Wasserkur” van pastoor Kneipp uit Beieren. Het kostte wat durf om de koudwater kuur op zichzelf toe te passen. Maar de positieve resultaten bleven niet uit.
Mgr. Savelberg besloot zijn broeder naar pastoor Kneipp te sturen om het vak te leren. Aangekomen in Beieren ging hij aan het werk en werd spoedig door vele mensen om advies gevraagd bij het genezen van allerlei kwalen. Ook verwierf hij het volledige vertrouwen van pastoor Kneipp die in hem zijn opvolger zag.
Na vijf maanden keerde broeder Aloysius terug naar Heerlen en begon er de zogenaamde ‘Kneippinrichting’. Met zijn geneeskrachtige kruiden en de Kneipp-koudwaterkuur wist de broeder veel mensen te genezen of hun pijn te verlichten.
De kuurgasten uit de hele wereld vonden aanvankelijk onderdak in de Heerlense hotels. In 1892 werd er een mannenhuis voor de Kneippinrichting gebouwd, het latere Rustoord St. Joseph. (aan de Gasthuisstraat). In 1897 verrees het Sanatorium St. Jozef-Heilbron als verblijf voor rijkere mannelijke kuurgasten (Huize De Berg)
De vrouwelijke kuurgasten verbleven in het pension met de naam Mariabad
Broeder Aloysius bracht zijn kruidenrecepten bijeen in het boek “Troost der zieken” (1901), dat ook in het Frans is vertaalt.
Door het verbeteren van de medische zorg kwam er een einde aan het zogenaamde “Kneippen”. Broeder Aloysius werd in 1917 overgeplaatst naar het klooster in Heel.
Zijn bekende kruidenapotheek in het klooster in Heerlen hield hij aan.
In 1935 keerde hij weer terug naar zijn dierbare Heerlen.
Hij overleed er op 1 maart 1942 op zevenentachtig jarige leeftijd.
Zijn laatste rustplaats vond hij op het kloosterkerkhof aan de Putgraaf. Bij de opheffing van dit kerkhof werd zijn stoffelijk overschot herbegraven op de begraafplaats van Huize Provindentia in Sterksel (gemeente Maarheeze, Noord-Brabant).
Add a Comment